De Geleysbeek en de Neerstalsesteenweg
De Geleysbeek, die in Ukkel Sint-Job (Diesdelle) dichtbij de rand van het Zoniënwoud ontspringt, lag aan de basis van het dorp Vorst, dat langs haar oevers werd gesticht in de 7de eeuw.
De behoorlijk grote beek werd gevoed door het regen- of smeltwater dat van de heuvels afstroomde, maar ook door het water van de Ukkelbeek uit "Stalle", later een gehucht van Ukkel.
De weg die vanuit Ukkel langs de Geleysbeek liep en "op de beek" of "straat op de beek" werd genoemd, werd in 1874 de Neerstalsesteenweg, nadat de weg verschillende keren verbreed was; de weg heet zo tot aan het Sint-Denijsplein.
Voorbij de Abdij volgt de Sint-Denijsstraat (vroeger Molenstraat) de Geleysbeek. Daarna stroomt de beek richting Anderlecht en mondt uit in de Zenne.
Langs de oevers van de beek vestigden zich landbouwbedrijfjes, die voornamelijk werden geëxploiteerd door tuinbouwers ("Berkuus" in het dialect), die ook wat vee hielden. Een voorbeeld hiervan is de boerderij Mattheys die in 2000 werd gesloopt; de boerderij Verheylewegen op Neerstalsesteenweg 233 die nog altijd actief is volgens de werkwijze van grootvader J. P. Dequanter; de boerderij Michiels die als laatste werd geleid door Pierre Robi en die gelegen is aan de rand van de Bempt, achter de "Villa des Trois Fontaines", waar nu "le CAIRN", een dienst voor oriëntatie en bijstand, ondergebracht is.
Er werden ook molens gebouwd langs de Geleysbeek, waaronder vier in Vorst: de Papierrmolen (1638) of "le Pamplier"; de papiermolen van de heer Van Ypen (1790); de Kloostermolen of "le moulin de l’Abbaye", die halverwege de 19e eeuw nog altijd in gebruik was; de Quakenbeekmolen in de Sint-Denijsstraat, later "la Laiterie du Lac" genoemd.
De landelijke omgeving trok rijke burgers aan die er « landhuizen » of « zomerhuizen » lieten bouwen, met andere woorden villa’s of kastelen met grote tuinen en bruggen over de beek voor de rijtuigen: kasteel Delaunoy, gebouwd in 1776, later kasteel Vandenbroeck, dat afgebroken werd om de Nopri – nu de Delhaize - te kunnen bouwen; het landgoed van de cartograaf de Wautier rond 1810; de "villa des Trois Fontaines" op Neerstalsesteenweg 320 tegenover de Bemptlaan, een neogotische villa die rond 1900 werd gebouwd door Jean-Baptiste Michiels, een brouwer, die ook een schapenkwekerij had; de villa Wenseleers min of meer ertegenover; villa Momm.
Zo komen we op de industrieën die zich aan de steenweg hebben ontwikkeld: verfindustrie Momm op de kruising van de Auguste Lumièrestraat en de Louis Lumièrestraat; glasblazerij Zaman; fabriek Wenseleers (veters – passementwerk); wasserij Schultz; fitterij Prestos; ketelmakerij Ghysens; leerlooierij Lemaire-Vandewalle in 1925; brouwerij de Merlo; brouwerij ’t Fonteintje dat de brouwerij Van Haelen werd,...
Al deze industrieën vervuilden de beek en de omgeving echter, tot grote woede van de tuinbouwers en plaatselijke boeren en de "kasteelheren" die langzaam maar zeker wegtrokken.
Maar nu terug naar de beek zelf: in de 19e eeuw moesten alle houten bruggen vervangen worden door stenen bruggen en werd de beek geleidelijk aan volledig overkoepeld (begin 20e eeuw). Een deel van die overkoepeling is teruggevonden tijdens de renovatie van de steenweg in 1996 en 1997.
Een andere beek die hier stroomde, de Zandbeek, splitste zich in Zandbeek 1, die onder aan de steenweg stroomde, en Zandbeek 2, die uit de wijk van de de Haveskerckelaan kwam. De twee kwamen samen via een ondergrondse gang, onder de Geleysbeek, die nog uitstekend zou functioneren en als spui diende.
Vandaag de dag heeft de Neerstalsesteenweg zijn bijzondere karakter verloren en is de Geleysbeek het plaatselijke hoofdriool geworden dat nog altijd tussen de Sint-Denijskerk en de vroegere priorij van de abdij, dat nu een restaurant is, loopt.
De Geleysbeek stroomt nog onoverdekt, maar zeer "smalletjes" in Ukkel, met name in de oude molen van Nekkersgat.